Derde generatie
Soetje en Tijmen Jacobs Posthuma


III.1
SOETJE JACOBS

geb. rond 1685 - overl. na 1758
trouwt 1. Niehove 27 febr. 1706 Roelof Luitjens van Weperen
overl. voor 1736
trouwt 2. Zuidhorn 3 juni 1736 dr. Christophorus Cnauwels van Ludolphi, overl. voor 1755

Dr. Ludolphi trouwde 1. Groningen 21 aug. 1714 Margaretha Dijker, van Veendam. Christopher Knowles van Ludolphi komt in september 1715 met attestatie van Harderwijk naar Veendam. Vanaf 1721 wonen Christophorus en Margaretha te Zuidhorn.

Uit het eerste huwelijk:
1. Eva Roelofs van Weperen, leeft nog in 1783 als zij wordt vermeld op de lidmatenlijst van Leek, trouwt 1. Midwolde 1729 Willem Meints, Oudt Lieutenant, van de Leek; trouwt 2. in 1750 Jan de Weert, van Roden.
Uit dit huwelijk: 1. Wilhelmus Rudolphus Meints (1730); 2. Rudolphus Wilhelmus Meints (1732); 3. Johanna Meints (1735-1779), tr. Albertus Groenman, predikant te Lettelbert en Enumatil; 4. Soetina Meints (1738-1805), tr. Mente Yles Bousema, landbouwer te Lettelbert; 5. Rudolf Wilhelmus Meints (1743-1807), tr. Tjitske Suardus Posthuma; 6. Willemina Meints (1746-1825), tr. Petrus Johannes Wijbrandus Knoll.
2. Luitjen Roelofs van Weperen, ged. Niezijl 20 nov. 1712, koopman ald., trouwt 1. Niezijl 27 maart 1740 Antje Pieters, ged. Drachten 26 sept. 1706, dochter van Pieter Douwes en Sytske Lourens; trouwt 2. Niezijl 11 sept. 1773 Derktje Tjebbes van der Ploeg, ged. Noordhorn 6 sept. 1744, overl. Grijpskerk 3 sept. 1827, dochter van Tjebbe Cornelis en Baukje Dirks. Derktje tr. 2. Noordhorn 23 april 1785 (met haar neef) Reinder Uitjes, ged. Noordhorn 20 febr. 1752, zoon van Uitje Cornellis en Diewerke Reinders.
Kinderen: 1. Roelf Luitjens van Weperen (1741), tr. Tietje Wiersuma; 2. Pieter Luitjens van Weperen (1747), tr. Foekje Eelzes Heidelberg.

Soetje is overgegaan naar de Hervormde Kerk, zoals blijkt uit een aantekening in het lidmatenboek van Niezijl op 2 juni 1715: Roelef Luities en Soetie iacobs, echtelieden op belijdenis, als mede Soetie iacobs, huisv. van Roelef Luities op belijdenis gedoopt. Op 5 juni 1739 komen Doctor N. Ludolphi en zijn vrouw Soetje Posthuma met attestatie van Zuidhorn. Soetje Posthuma wordt regelmatig vermeld als grondeigenares in Niezijl, in 1755 als de wedue van doctor Ludolphi, nog in 1758 als Soetje Posthuma.

In 1729 komt Willem Meints van Roden naar Leek. Als hij in 1730 te Oldehove bij een vechtpartij betrokken raakt en na zijn arrestatie ontvlucht, stelt Gerardus Posthuma zich borg voor zijn 'aangetrouwde neef'. Bij zijn tweede huwelijk is Luitjen van Weperen koopman te Niezijl, en in zeer goede doen. Zijn bezit wordt getaxeerd op 8000 Carg. Zijn zoons Roelf en Pieter worden ook genoemd als grondeigenaar te Niezijl.

III.2
TIJMEN JACOBS, landbouwer te Visvliet

overl. voor 1742
trouwt Niehove 12 nov. 1713 Tjitske Metskes
van Oldehove

Tjitske is vermoedelijk een dochter van Metske Jans te Oldehove. Deze Metske Jans tr. 1. Grijpskerk 1 jan. 1685 Geeske Cornelis en 2. (otr. Grijpskerk 18 dec. 1687) Fenneke Lubberts. Dit vermoeden wordt versterkt doordat de moeder van Metske Jans de naam Tjitske draagt (de ouders van Metske zijn Jan Symens Bennema en Tjeetske Brants).

Het heeft er alle schijn van dat de contacten tussen Tijmen en zijn zuster en broers niet goed waren. Immers: geen van hen noemt een van de kinderen Tijmen, terwijl men verder toch zeer traditioneel de oude familienamen gebruikte en Tijmen de naam van de gezamenlijke grootvader was. Ook uit de afwikkeling van de erfenis van Tijmen Jacobs blijkt dat er een moeizame relatie tussen de erfgenamen en diens weduwe bestond.
Tijmen Postema is in 1721 huurder van 59 grazen land te Visvliet (in eigendom van de pastorsweduwe van Grijpskerk) en van 70 grazen land aldaar (eigenaar de overste luitenant Swart).
Tijmen is voor 1742 overleden, in dat jaar hertrouwt Tjitske Metskes te Groningen met Hinricus Meints, in 1748 trouwt zij opnieuw, nu met Jan Pieters van Spijk. Voor het gerecht van Achtkarspelen vraagt Gerben Posthuma op 12 juli 1746 om Tjitske Metskes vast te houden totdat de erfenis is geregeld:

Regtdag den 12 september 1746
Gerben Jacob Postma Friese commissaris aant Stroobos pro se et in qlt. funct. en arrestant contra Tjitske Metskes wede van Tijmen Postma doch thans getrouwt aan H. Meints en zoo voor nood met deselve haar man gesterkt wonende tot Nieuwezijl in Groningerland gedaagde en arresteerde
omme niet te vertrekken uit de grietenie Achtkarspelen voor en aleer de gedaagde sig niet behoorlijk sal hebben gequalificeerd, voorts om betalinge van de geregte 1/7 part van de geregte helfte van een hondert cargl. cum interesse van dien, volgens handschrift bij de gedaagde en haar wijlen man gepasseert, in één;
Ten 2. om betalinge van de geregte helfte van agt en veertig cargl. ter saake coop en overdragte van 1/7 part van seven heemsteden bij Nieuwezijl in een 2de
Ten 3. om betalinge van de geregte helfte van agt en sestig cargl drie strs als reste van meerder wegens coop en overdragte van gelijke 1/7 part van seven heemsteden als voren
Ten 4. om betalinge van de geregte helfte van vijftig cargl ter saake coop en overdragte van 1/7 van een camp lands mede bij Nieuwezijl gelegen, alles met de intressen van dien wegens latere betalinge daarop verschenen...